Ontschoten zijn betekenis

sch ie ·ten (ontschoot, is ontschoten) 1 ontsnappen: een kreet ontschoot hem ; zijn naam is mij ontschoten ben ik vergeten 2 aan de aandacht ontsnappen. schie·ten Vervoegingen: ontschoot ( enkelv.) Vervoegingen: is ontschoten () Het is me even ontschoten. (ik herinner het me nu even niet meer) 'De titel van het boek is me nu even ontschoten, maar je moet het absoluut lezen.' Synoniemen: ontglippen on.
Ontschoten zijn betekenis (ont'schijten) (ontschoot, is ontschoten) ppen, ontglijden, ontvallen: een ring ontschoot haar vingeren. 2. ontsnappen: een woord kan iemand -. 3. uit het geheugen verdwijnen: zijn naam is mij ontschoten. 4. het verstand te boven gaan: ofschoon hem het waarom ontschiet. 5. verwonderen, verbazen: het zou me erg als het gebeuren.
ontschoten zijn betekenis

Ontschoten synoniem

Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen als ONTSCHOTEN, tegenovergestelde van ONTSCHOTEN, algemenere en specifiekere woorden voor ONTSCHOTEN en woorden die lijken op ONTSCHOTEN. Het is me even ontschoten. (ik herinner het me nu even niet meer) 'De titel van het boek is me nu even ontschoten, maar je moet het absoluut lezen.' Synoniemen: ontglippen on.
    Ontschoten synoniem synoniemen van ontschoten (Nederlands) op mijnwoordenboek. is een onafhankelijk privé-initiatief, gestart in
ontschoten synoniem

Iets ontschieten

schie·ten Vervoegingen: ontschoot ( enkelv.) Vervoegingen: is ontschoten (). ontschieten (ontschoot, is ontschoten), 1. onverhoeds losgaan van of vallen uit, ontglippen: het boek ontschoot aan mijn hand; (fig.) hij gaf het op, toen hem de kans ontschoot; 2. ontsnappen: plotseling ontschoot hem een kreet; 3. uit het geheugen verdwijnen: zijn naam is mij ontschoten. Iets ontschieten ontschieten [1] onovergankelijk uit het geheugen verdwijnen Het was hem zelfs ontschoten toen hij er met de Koning over had gesproken. [2] onovergankelijk door ondoordacht iets te zeggen, laten ontvallen.
iets ontschieten

Betekenis ontschieten

schie·ten Vervoegingen: ontschoot ( enkelv.) Vervoegingen: is ontschoten (). sch ie ·ten (ontschoot, is ontschoten) 1 ontsnappen: een kreet ontschoot hem ; zijn naam is mij ontschoten ben ik vergeten 2 aan de aandacht ontsnappen. Betekenis ontschieten ontschieten (ontschoot, is ontschoten), 1. onverhoeds losgaan van of vallen uit, ontglippen: het boek ontschoot aan mijn hand; (fig.) hij gaf het op, toen hem de kans ontschoot; 2. ontsnappen: plotseling ontschoot hem een kreet; 3. uit het geheugen verdwijnen: zijn naam is mij ontschoten.
betekenis ontschieten

Ontgaan betekenis

Ontgaan 1) Aan de aandacht ontsnappen 2) Aan iemand ontkomen 3) Aan iemands oog ontsnappen 4) Aan waarneming ontsnappen 5) Begeven 6) Geen erg hebben in 7) Missen 8) Niet terechtkomen bij 9) Ontglippen 10) Ontkomen 11) Ontkomen aan 12) Ontlopen 13) Ontslippen 14) Ontsnappen 15) Ontsnappen aan 16) Ontsnappen aan het geheugen. g aa n (ontging, is ontgaan) 1 aan iem. of iets ontkomen: dat voordeeltje ontging hem ging verloren voor hem 2 aan iemands oog of oor ontsnappen: dat is mij ontgaan 3 niet duidelijk worden: je conclusie ontgaat mij.
    Ontgaan betekenis ontgaan. ergatief aan de aandacht ontsnappen Een aantal vandalistische wijzigingen waren iedereen ontgaan. `Ik weet het; zei de majordomus. 'Het was ijdele hoop dat dit u zou ontgaan. Ik vraag u met klem de grootmoedigheid op te brengen om mijn nederige excuses te aanvaarden.
ontgaan betekenis